Genealogy van der Leer

Inlichtingen

De aangifte van geboorte moet binnen drie dagen
na de bevalling geschieden ter secretarie der gemeenten, waar
het kind geboren is, door den vader, in tegenwoordigheid
van twee meerderejarige manspersonen, binnen het rijk woonachtig,
als getuigen. Bij gebreke van den vader, door
de geneesheeren, heelmeesters, vroedmeesters,
vroedvrouwen of andere personen, die de bevalling
zijn tegenwoordig geweest, en als de moeder buiten
hare woning bebvallen is, door den persoon ten wiens huize
de bevalling heeft plaats gehad.
De wijk en het nummer van 't huis moet worden opgegeven.

Als men een huwelijk aangaan vervoege men zich
tot het verkijgen van inlichtingen ter secretatie der gemeente.

Gemeente
Gemeentebestuur van Ulestraten

Op den tweeden januari
Arnold Victor
geboren te Luik
zoon van Arnold Grotaers
en van Barbara
Weduwnaar van overleden te Maastricht 18 sept. 1945 no 888 ??

Maria Agnes
geboren te Stockheim
dochter van Hendrik Beckers
en van Anna Margarette ?
weduwe van overleden te Maastricht 12 dec. 1945 no 1108 ??

Provincie
Limburg

1900 is het huwelijk voltrokken tusschen
Grotaers
den 29 April 1874
Limmermans ??

En Beckers

den 19 juli 1874
Leenders ??

Kinderen uit dit huwelijk geboren

1. Victor Joseph Leonardus te Ulestraten den 11 Dec 1900
2. Maria Anna Leoni te Ulestraten den 10 maart 1902
3. Elisa Maria Barbara te Meerssen den 24 september 1903
4. Johanna Maria Agnes te Meerssen den 28 september 1905
5. Hendrikus Arnoldus te Ulestraten den 20 November 1907
6. Maria Johanna te Ulestraten den 14/17/19 ?? december 1908
7. Pierre Constand Louis te Ulestraten den 2 februari 1911
8. Maria Louis te Ulestraten den 9 November 1913 overleden te Ulestraten den 21 Augustus 1914

Van de hierin vermelde echtgenooten is de man overleden
te maastricht
den 18 september 1945 no 888

De vrouw overleden
te Maastricht
den 12 december 1945

De aangifte van overlijden moet worden gedaan door twee meerderjarige manspersonen, binne dit rijk woonachter, ter secretarie der gemeente waar de persoon overleden is.
Bij deze aangifte moet worden opgegeven:
1. Naam, voornaam, beroep, ouderdom, woonplaats (met opgaaf van wijk en huisnummer) en geboorteplaats van den overledene.
2. Als de overledene gehuwd, weduwnaar of weduwe was, de naam en voornaam van den anderen echtgenoot.
3. De voornamen, namen, het beroep en de woonplaats der ouders van den overledene.
4. Plaats, dag en uur van het overlijden.

Verplichtingen der Ingezetenen
tot het doen van
aangifte voor het bevolkinsregister.

Bij vestiging in de gemeente moet men, binnen
eene maand na zijne aankomst, daarvan aangifte doen op
het gemeentehuis, onder overlegging van een verhuisbiljet.
Bij vertrek uit de gemeente, moet men bij het
gemeentebestuur een verhuisbiljet aanvragen.
Bij verhuizing binnen de gemeente, moet daarvan
binnen veertien dagen aangifte worden gedaan op het
gemeentehuis.
Elk hoofd van een gezin moet binnen een maand
op het gemeentehuis kennis geven van ieder persoon, die in
zijn gezin wordt opgenomen, of dit verlaat, inwonende
dienstboden, daaronder begrepen.
Overtreding van deze wettelijke voorschiften,
kan gestraft worden met hechtenis van ten hoogste veertien
dagen, of geldboete van ten hooste honderd
gulden.

Betrekkelijk het begraven van lijken, zijn den 10
April 1869 vastgesteld navolgende weetelijke bepaling:
Elk overleden persoon en doodgeboren kind wordt in
eene gesloten kist begraven op eene begraafplaats overeenkomstig
de wet aangelegd of toegelaten.
Geene begraving geschiedt zonder schriftelijk verlof van
den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, waarin de begraafplaats,
waarin het lijk ter aarde zal worden besteld,
wordt vermeld.
Geen verlof tot begraven wordt verleend, zoolang niet is
overlegd eene door een geneeskundige afgegeven verklaring
van overlijden. Deze verklaring wordt door gevorderd voor
levenloos geboren kinderen.
Wanneer iemand zonder geneeskundige behandeling is
overleden, mag geene begraving plaats hebben of verlof daartoe
worden afgegeven, voor dat, door eenen daartoe van
gemeentewege aangestelden en beeedigden geneeskundige,
lijk- of doodschouw is verricht.
Geene begraving mag vroeger dan 36 uren of later dan
op den vijfden dag na het iverlijden geschieden, tenzij door
den burgemeester, na verhoor van een geneeskundige, schrijftelijk
ontheffing is verleend.
Wanneer een geneeskundige verklaart, dat bespoediging
of uitstel van begraving noodig is, kan het begraven op een
vroeger tijdstip dan 36 uren of op een later tijdstip dan den
vijfden dag, door den burgemeester schrijftelijk worden gelast.